Enkele maanden geleden ben ik met spoed opgenomen in het ziekenhuis: een buik vol pijn en aanhoudende koorts. Mijn huisarts heeft me aangemeld na de uitslag van een bloedonderzoek met hoge ontstekingswaarden. Duidelijk is dat voor het oplossen van dit probleem meer nodig is dan de hulp van de huisarts. Ik kom terecht op een zaal met twee andere vrouwen. Murw van de pijn en de koorts. Ik wil alleen nog maar beter worden. Dat is niet eenvoudig.
Op dag drie van mijn opname ben ik opnieuw heel vroeg wakker. Ik heb maar een paar uur geslapen als een verpleegkundige mijn waarden opneemt. Temperatuur: nog steeds koorts. De manchet van mijn bloeddrukmeter heeft zich zo opgeblazen dat mijn linkerhand vrijwel gevoelloos is. Bloeddruk is hoog. De scheiding tussen mijn bed en dat van mijn buurvrouw is een gordijn.
Vanaf het moment dat de zuster mij een goede morgen wenst, is mijn buurvrouw al bezig met haar telefoon. ' Dat is een mooie kraag die je om hebt. Heb je veel pijn? Ja, verder onderzoek is nog wel nodig. Bel je me als je klaar bent?' Ze vervolgt haar verbale incontinentie met de zuster als luisteraar. ' Mijn vriend heeft vanochtend vroeg een auto-ongeluk gehad. Op de snelweg. Nu is hij in het ziekenhuis. Hij is achter het stuur in slaap gevallen. Eerst links tegen de vangrail en daarna rechts tegen de vangrail geknald. Geen andere auto's geraakt. Er was nog weinig verkeer. Het is wel mijn auto!.'
De verpleegkundige gaat naar de derde patiënt. Mijn buurvrouw gaat weer telefonisch verder. Eerst worden haar vriendinnen op de hoogte gesteld. Vervolgens tante Marie en haar buurvrouw. Haar zwager. Dan belt haar vriend weer vanuit zijn ziekenhuis. Het hele rijtje mensen wordt opnieuw gebeld met het laatste nieuws. Voor mij een repeterend verhaal. En dat gaat de hele dag door. Onontkoombaar.
Aan het einde van de middag word ik apart gelegd. Na drie dagen antibiotica en rust mag ik naar huis. Daar begint het echte herstel.