Seizoensgebonden.
Vandaag schijnt de zon al voor de zoveelste dag op rij, de temperatuur is nog wat wisselvallig. Gisteren zag ik een kind zonder jas op de fiets. Net als kwetterende vogels en bloeiende voorjaarsbollen een teken van de lente. En waar het in de winter gezellig kan zijn om stamppotjes en extra gevulde groentesoepen te eten, merk ik dat ik toe ben aan wat lichter verteerbare kost. Voor mijn geestesoog verschijnt een bord met een rijk gevulde salade geflankeerd door gebakken verse krieltjes. Het water loopt me in de mond bij dit beeld. Net als lang geleden, op een winterse dag in Amsterdam. Toen bleek er een koopman van de Albert Cuyp markt te staan tussen wens en werkelijkheid.
Als jonge vrouw woon ik op dat moment in de Amsterdamse Pijp. Mijn boodschappen doe ik vaak op de Albert Cuyp markt, een soort Winkel van Sinkel in de buitenlucht. Alles is er te koop, etenswaren, kleding, matrassen, potten en pannen, schoenen en laarzen, noem het maar. De markt is in een brede straat met aan beide kanten hoge huizen en hij wint aan populariteit. Om de drukte te ontlopen doe ik vaak laat boodschappen. Zo ook op die koude, druilerige dag, eind november. Het is al vroeg donker. De aardappelboer staat in het eerste stuk weet ik. Als ik zijn kraam gevonden heb, is mijn feestelijke zomerse maaltijd binnen bereik, verheug ik me. Ik bestel een portie kriel voor een persoon. Tot mijn stomme verbazing zegt hij me geen kriel te hebben. 'Volgend jaar weer, bij de nieuwe oogst aardappels, mevrouw!' Mijn teleurstelling verbijtend zeg ik:' Dan kom ik volgend jaar wel terug'. Vervolgens schalt de koopman met maximaal volume over de markt: ' Hoera, mijn eerste klant voor volgend jaar heb ik binnen!'
Met een rood hoofd ga ik naar huis. In de koelkast staat nog een restje snert.